Aardschok (Erd-tsiternisj
)
een verhaal van SJIri sjapira
Vertaald door Justus van de kamp
(fragment)
Deze ochtend,
die middag werd, droegen hun voeten gelukkig pantoffels. Eerst
merkte Dalia een zacht knarsen, tussen haarzelf en de vloer. Het
voelde als de zandkorreltjes van de betonnen strandpromenade in Tel
Aviv. ’t Was alweer lang geleden dat Bennie en zij in Tel Aviv
waren. Waarschijn-lijk om een advocaat te spreken of een specialist
in het Ichilov-ziekenhuis. Dan hadden ze daarna geen puf meer gehad
voor een wandeling.
Dalia had niets in de gaten. De meubels vertoonden zich in haar ogen als
grote bruine vlekken als ze vergat
haar bril te zoeken. In gedachten verzonken over de lange promenade,
waar ze beslist in de zon gewandeld had, maar wanneer? In verbazing
over die jonge mensen in gezochte armeluiskleding. Ze merkte niet
dat Bennie intussen ook uit de slaapkamer was gekomen. ‘Wat is er
gebeurd?’ wilde hij vragen, maar het enige wat eruit kwam was ‘Wa..’
De hele meute zespoters die een beter gehoor hadden dan Dalia zonder
haar hoorapparaat in de ochtend, konden er een ‘Wat fijn!’ uit
begrijpen vanwege de zonneschijn, die door de open luiken
binnenviel. Of misschien ook ‘Waarom zo’n drukte?’. Glas is immers
goed op fotolijstjes of als blinkende splinters. Of anders ‘Wat een
stuk!’ als gezongen ode aan de schoonheid van zijn vrouw. Hoewel,
eigenlijk zou hij eerder ‘Wat krijgen we nou weer!?’ uitgeroepen
hebben bij de aanblik van die puinhoop. Of een gelaten weggeslikt:
‘Wat zijn wij en wat is ons leven?’, zonder enig
antwoord te verwachten van zichzelf, zijn vrouw, of het Hemels
Gerecht.
Hun eerste
indruk was dat ze inbrekers over de vloer hadden gehad. Wie weet zochten die in de
fotolijstjes wel de sleutel van een geldkist. Dat zou verklaren
waarom ook alle schilderijen van het oude Jeruzalemse landschap naar
beneden waren gekomen. Dus keken ze in de kleerkast, waar ze een
paar bundeltjes geld, sjekels en euro’s, bewaarden. Alles lag nog
tussen de pyjama’s, net als eerst. Maar dat stelde hen niet op hun
gemak. Ze raakten nog meer in de war. Dus besloten ze er nog eens
over na te denken met een slokje thee. Bleek het porseleinen servies
in het keukenkastje half gebroken. Dat servies, een krijgertje van
een oude tante voor hun verlo-ving, was zelfs voor een wanhopige dief
niet aantrekkelijk; dat wisten ze ook wel. Dalia keek nog eens naar
de witte scherven in het keukenkastje en schudde met haar hoofd van
nee. Maar dat bedoelde ze niet zo. Haar hoofd schudde zo vaak nee
als ze moe werd. Een of andere zenuwaandoening. Ze dronken hun thee
stilletjes aan de eetkamertafel. Zo lieten ze wat ongeziene
koekkruimels vallen, waarop zich fluks een gezelschap mieren
stortte. Dalia zag de mieren zelfs niet met de bril die ze ten
slotte in de badkamer had gevonden, naast het glas met de
tandenborstels, dat wonderwel niet kapot was gevallen. Ook de bril
was goddank wel heel gebleven, maar niet heel genoeg om haar
beroerde zicht te verhelpen. Ook Bennie zag het niet, al had-ie zijn
eigen bril. Zijn bril lag altijd op het nachtkastje. Hij droeg ’m
nooit, beroerde ogen of niet.
Ze zetten
de radio aan voor het nieuws van twaalf uur. De laatste tonen van
een rustig stukje klassieke muziek, daarna de opwekkende, monter-ernstige nieuwsdeun. De nieuwslezer begroet de luisteraars in
een zuiver Hebreeuws met een zeldzaam geworden ‘r’. ‘Hierrbij het
rradiojourrnaal van twaalf uurr’. Zoals alle generaties Levkovitsj
hadden Bennie en Dalia nooit verwacht dat het nieuws ooit ook op
henzelf zou kunnen slaan. Hun verband met geschiedenis en politiek
was goddank altijd terloops geweest. Ze wisten zich veilig tussen de
zwaksten die stierven aan hun nietigheid, vertrapt onder grove
laarzen, en de grote bonzen die nogal eens omgelegd werden om hun
invloed. Ook nu, waar die twee Levkovitsjen hoorden over de zwaarste
aardbeving van Jeruzalem sinds 1927, wisten ze dat ze weliswaar
midden in de opschudding zaten, maar het raakte hen nauwelijks. Ze
waren opgelucht. Niet alleen dat er dus duidelijk geen inbreker
binnen was geweest; ook dat er pal onder hun voeten een ramp had
plaatsgevonden en zij er nauwelijks door getroffen waren. Na het
nieuws gingen ze scherven ruimen.
...
Lees GM-77 voor de volledige tekst van dit verhaal.
Losse nummers van Grine medine (10 €) zijn per e-mail of telefonisch te bestellen bij het secretariaat - zie de gegevens onder in de balk. Donateurs van de stichting Jiddisj (vanaf 30 € per jaar) ontvangen Grine Medine zonder verdere kosten thuis.
|