over mosjkele gANEV,
een ROMAN van Sjolem alejchem
uit een artikel van fred borensztajn in Grine medine 77
Motke de dief (Motke ganev) is een van de bekendste werken van
Sjolem Asch. Nu bleek mij onlangs dat ook Sjolem Alejchem een roman
heeft geschreven met bijna dezelfde titel: Mosjkele ganev. Het is
een vrij onbekende tekst, die niet is opgenomen in zijn Verzameld Werk.
Overigens vertonen de beide romans weinig overeenkomst.
Zeer recent, september 2021, is de Engelse vertaling uitgekomen van
Mosjkele ganev: Moshkeleh the thief, a rediscovered novel.
Het verschijnen van de Engelse vertaling was voor Refoyl Finkel
aanleiding de Jiddisje boektekst te scannen en met behulp van OCR en
eigen programmatuur om te zetten in een Word-tekst in standaard
YIVO-spelling (en op te nemen in zijn Sjolem Alejchem
digitaliserings-project). Finkel schrijft dat de tekst daarom zo
interessant is omdat Tsirele, één van de twee hoofdpersonen uit het
boek, model kan hebben gestaan voor Chawe uit Tevje. Chawe is de
dochter die van huis wegloopt om met de niet-joodse gemeentesecretaris
te trouwen en daarop door haar vader Tevje wordt verstoten. Ook Tsirele
loopt weg van huis, maar haar feministische ideeën zijn een stuk
uitgesprokener dan die van Chawe. Daarover later.
Het hoofdstuk Chawe in Tevje is in 1914 gepubliceerd;
Mosjkele ganev in 1902.
Mij lijkt Mosjkele de dief niet een van Sjolem Alejchems beste
werken. Zelf noemt hij het werk – in een dialoog met de lezer – een
roman, maar je zou het gezien de lengte van nog geen vijftig pagina’s
beter een lang verhaal of een novelle kunnen noemen. Het is wijdlopig
van stijl, er zijn veel overbodige zijsporen, het doet wat drakerig aan
en het is mogelijk geen toeval dat het niet is opgenomen in het
Verzameld Werk. Wat niet wegneemt dat ook een minder geslaagd boek van
Sjolem Alejchem nog altijd een plezier is om te lezen.
Het verhaal speelt in Mazepevke en de twee
hoofdpersonen zijn Mosjkele en Tsirele. Laten we beginnen met Mosjkele.
Niet-joden noemden hem Mosjke, schrijft Sjolem Alejchem, maar joden
noemden hem Mosjkele en nooit zonder de toevoeging dief:
Mosjkele-de-dief. Stelen was zijn beroep, maar nooit iets anders dan
paarden. Hij was een zogenaamde paardendief, net als zijn vader. En dan
vertelt Sjolem Alejchem dat Mosjkeles vakgenoten het woord paardendief
nooit in de mond zullen nemen, maar daar een twintigtal eufemismen voor
gebruiken, waarvan ‘liefhebber van paarden’ het meest aansprekend is.
Mosjkele hield dan ook al als kind van paarden.
Mosjkeles vader, die de bijnaam Jona de profeet had (wat ook een
eufemisme voor paardendief was), mocht dan een dief zijn, hij wilde wel
graag dat zijn zoon zou leren en stuurde hem naar het cheider.
Mosjkele bracht zijn tijd echter liever door in de stallen. De paarden
interesseerden hem tien keer meer dan wat de onderwijzer hem te
vertellen had. Zijn vader probeert hem nog met zijn vuisten op andere
gedachten te brengen, maar helaas, Mosjkele is dan al sterker dan zijn
vader en verlaat het cheider.
...
Lees GM-77 voor de volledige tekst van dit artikel.
Losse nummers van Grine medine (10 €) zijn per e-mail of telefonisch te bestellen bij het secretariaat - zie de gegevens onder in de balk. Donateurs van de stichting Jiddisj (vanaf 30 € per jaar) ontvangen Grine Medine zonder verdere kosten thuis.
|